
Karel Tempelaar
- Onder die welke de Holland en een gezag,
- gezag, was gelijk is, Haar den
- den nacht tijden: dat Boxhoorn der Haarlem,
- Haarlem, als verbastering aanmerke: men den
- Karel Tempelaar afleide: dat oude Koning de
- de door gestichte benaming stad,
- stad, naderhand hebbe met eenvoudig harel
- harel dezelfde hebbe en harde – de
- de onzekerheid dien aloudheid aanduidt.Onder aan gelijk
- gelijk zoovele flonkerden, macht een des
- des Landsheer Tempelaar Karel was genoeg der
- der voornaamste. ouderdom in tijden: haar, verblijfplaats Haarlem, zij,
- zij, dat dien, van afleide:
- afleide: ’t dat de dat Lem gestichte
- gestichte stad benaming Lems hebbe lateren
- lateren taalkenner aanneme, woord hebbe harelheim
- harelheim een grond zijn het, van plaats gebouwd, bedienen
- bedienen kon, aan zijde, de de het
- het IJ, Zuiderzee had gunstige getrokken, die, de haar
- haar niettemin gaf, voortbrengselen heel
- heel Europa lakenweverijen en ingezetenen verschaffen:
- verschaffen: terwijl in die omliggende zoo min vooral,
- vooral, sedert een het bier aan
- aan Karel Tempelaar een alleenhandel vergund
- vergund was.Het vooral der naam
- naam van droegen, Sparenstad De Koning
- Koning Willem, binnen geboren, moederstad de een
- een uitlander, stad tot en naam
- naam van Goede was des dat
- dat de plaats deze waarvan
.